Quench your thirst! Bordeaux 2005?
De officiële tastings in de chais begonnen nog maar goed twee maanden geleden, of het hek was al meteen van de dam: Bordeaux 2005, een topjaar zonder weerga dat zelfs het gehalode 2000 overtreft. Welnu, ik heb nog geen fles van dit nieuwe vintage kunnen te pakken krijgen (alhoewel het schijnt dat er een 2005 in Delhaize in de rekken ligt voor om en beide € 5 - meer nog, hij zou zelfs goed moeten zijn), maar waar ik wel mee overspoeld ben, is de prijzenslag rondom de hele hype.
Goed, goed, ik ga niet gaan betwijfelen of 2005 al dan niet een superjaar was in de Bordeauxstreek waar, zo doet het verhaal de ronde, de fenolische rijpheid zo van de takken droop, of het aura van de doorgerijpte perfectie van elke tros afstraalde, en ik ga ook niet zitten zagen over de geldzucht van menig wijnmanager (dat die er is weten we toch al allemaal; het is dus geen nieuws), maar ik stel gewoon even de prijsverschillen tussen deze en de vorige vintage vast. Laat ik jullie delen in mijn enigzins verontwaardigde verwondering (prijzen zonder BTW, bronnen: 1855 en Wine Journal):
Château Pichon Longueville Baron 2004: € 41,50; 2005: € 95,00
Château Lynch-Bages 2004: € 31,40; 2005: € 58,30
Château Mission Haut Brion 2004: € 76,00; 2005: € 180,00
Château Smith Haut Lafitte 2004: € 27,60; 2005: € 45,00
Château Palmer 2004: € 64,00; 2005: € 175,00
Château Rieussec 2004: € 28,00; 2005: € 48,00
Château Evangile 2004: € 60,00; 2005: € 140,00
Château Nénin 2004: € 21,40; 2005: € 42,00
Château Ducru-Beaucaillou 2004: € 47,00; 2005: € 124,00
Château Figeac 2004: € 42,90; 2005: € 81,00
Over Ausone, Pétrus, Cheval Blanc en Angélus is nog geen informatie beschikbaar. Een fles Mouton-Rothschild gaat binnen een week de markt op voor - hou je vast - € 360 (ca. € 200 voor 2004)!
Het meest opvallend als je prijzen vergelijkt, is dat de 'minder bekende' châteaus hun prijzen wel wat de lucht in trappen, maar zeker geen misselijkmakende verdubbeling of verdrievoudiging van de prijs nodig vinden. Enkele voorbeelden:
Château du Tertre 2004: € 21,50; 2005: € 23,90
Château Malartic-Lagravière 2004: € 20,70; 2005: € 28,90
Château Suduiraut 2004: € 41,60; 2005: € 50,00
Château Cambon la Pelouse 2004: € 9,60; 2005: € 10,80
Château Cantemerle 2004: € 13,50; 2005: € 18,50
En dan voeg ik er nog bij, dat, als we Parker op zijn democratische cijferkes moeten nemen, Cambon la Pelouse bijvoorbeeld wel bijna verdubbeld is van kwaliteit, terwijl dat voor ondermeer Palmer helemaal niet het geval is ... .
Je kan daar maar één heel eenvoudige conslusie uit trekken: grote bordeaux worden gekocht door beleggers of etikettenconnoiseurs en niet door de gedegen wijnliefhebber. Die laatste zoekt (of zou dat toch moeten doen, nietwaar?) naar interessante wijn, dus ook voor een interessante prijs. De wijnbelegger daarentegen koopt op etiket en op prijs, want die zouden in verhouding moeten staan met de kwaliteit en de schaarste van het product. Wat de kwaliteit betreft is het al eenvoudig bewezen dat de veronderstelde correspondentierelatie tussen beiden niet opgaat (Cambon la Pelouse vs. Palmer), en wat die schaarste betreft: waarom kan de gemiddelde Fitou-boer die ongeveer 1500-2500 flessen produceert geen € 80 voor zijn flessen vragen, terwijl Palmer, dat toch gemakkelijk veel meer dan 6000 flessen op de markt brengt, dat wel kan? Koppel prijs en etiket of zelfs AOC-bekendheid aan elkaar en vergelijk ze met de kwaliteit, dan vind je nog geen rechtsreekse (d.i. op het product gebaseerde) verklaring voor zo'n exorbitante prijzen en prijsverhogingen.
Vanwaar dan die directe en representatief veronderstelde relatie tussen prijs/naam en kwaliteit? Heel simpel: vanuit het hele unidimensionele en volstrekt ongedifferentieerde discours rond wijn (ik zal er blijven over zagen, maak je geen illusies ...). Een discours bedient zich immers altijd van antagonismes, differences. Vertrekkende van die als radicaal voorgestelde en schijnbaar representatieve (d.w.z. dat ze met een werkelijkheid zouden overeenkomen) verschillen worden bepaalde polen gelegitimeerd ten opzichte van anderen, m.a.w. zelfs ten koste van die anderen (vandaar dat ik het absoluut niet eens kan zijn met die schijnbaar tegemoetkomende hervorming van Renou zaliger). Wat we nu zien gebeuren, met die prijsverhoging - waarvan verondersteld wordt dat ze eenheid en uniciteit, d.w.z. de identité (dus in beide betekenissen van het woord: eenheid en eigenheid) van een product weerspiegelt en garandeert - en de vernichtende maatregelen van de EU, is een radicalisering van dat gepolariseerde discours, aangezwengeld door de veronderstelling dat het symbolisch kapitaal, de status die bijvoorbeeld met een product als een fles Château Palmer geassocieerd wordt, rechtsreeks vertaald kan worden in de vraagprijs (economisch kapitaal) op de markt en daarmee dan ook samenvalt. Dat is een veronderstelling die in het autocratisch markteconomisch denken van nu, de legitimering van het bestaan van een product of een verhandelbaar concept bepaalt (het mag dan ook typisch zijn dat dit eigenlijk een cirkelredenering is!). Alles wat immers niet binnen dat identiteitsdiscours valt, wordt daarmee elke reden van bestaan ontzegd, het staat immers tegenovergesteld aan die identiteit, tegenover dat vanuit het bestendig binnen het discours gelegitimeerde 'bestaande' afgeleide 'bestaan'. Daarmee is dan ook de EU-maatregel verklaard: wijngaarden moeten weg, want ze hebben - economisch, maar dus ook symbolisch - geen reden van bestaan meer.
Het gevolg, of zelfs het beoogde doel van die manier van spreken en denken (het discours) is een verschraling en verarming van het (Franse) wijnlandschap: wat niet aan de identiteit van het binnen het discours legitiem ervaren symbolisch goed appeleert, wordt ofwel ontkend (abnégation), ofwel gereformeerd en opgenomen (ideologische Ausgleich) binnen die identiteit. Vernieuwing wordt m.a.w. in de kiem gesmoord. Vervlakking en egalisering is op die manier het enige resultaat (jaja, de traditie van de Illuminations en de FR). Buiten de gelijkheid is er immers geen gelijk en daar profiteren onze grote wijnmanagers van, misschien wel ongewild en dikwijls zeker onwetend, want die monsterprijzen lijken als het ware vanuit het product zelf voort te komen, het is immers de steeds in zichzelf en vanuit zichzelf gelegitimeerde en legitimerende standaard. Het zij me vergeven, beste Fratres, maar met zo een totalitaire manier van denken en spreken kan ik niet omgaan: ik heb liever différance in mijn glas ... en ik kijk dus heel erg uit naar die Katharenproeverij van 6 juli. Laten we hopen dat tegen dan de inquisitie onze chevalier nog niet gevonden heeft!
(terzijde: nog meer overtuiging nodig dat ik me in de commentaren op de vorige post niet aan een platvloerse reductio ad absurdum bezondigde?)
Goed, goed, ik ga niet gaan betwijfelen of 2005 al dan niet een superjaar was in de Bordeauxstreek waar, zo doet het verhaal de ronde, de fenolische rijpheid zo van de takken droop, of het aura van de doorgerijpte perfectie van elke tros afstraalde, en ik ga ook niet zitten zagen over de geldzucht van menig wijnmanager (dat die er is weten we toch al allemaal; het is dus geen nieuws), maar ik stel gewoon even de prijsverschillen tussen deze en de vorige vintage vast. Laat ik jullie delen in mijn enigzins verontwaardigde verwondering (prijzen zonder BTW, bronnen: 1855 en Wine Journal):
Château Pichon Longueville Baron 2004: € 41,50; 2005: € 95,00
Château Lynch-Bages 2004: € 31,40; 2005: € 58,30
Château Mission Haut Brion 2004: € 76,00; 2005: € 180,00
Château Smith Haut Lafitte 2004: € 27,60; 2005: € 45,00
Château Palmer 2004: € 64,00; 2005: € 175,00
Château Rieussec 2004: € 28,00; 2005: € 48,00
Château Evangile 2004: € 60,00; 2005: € 140,00
Château Nénin 2004: € 21,40; 2005: € 42,00
Château Ducru-Beaucaillou 2004: € 47,00; 2005: € 124,00
Château Figeac 2004: € 42,90; 2005: € 81,00
Over Ausone, Pétrus, Cheval Blanc en Angélus is nog geen informatie beschikbaar. Een fles Mouton-Rothschild gaat binnen een week de markt op voor - hou je vast - € 360 (ca. € 200 voor 2004)!
Het meest opvallend als je prijzen vergelijkt, is dat de 'minder bekende' châteaus hun prijzen wel wat de lucht in trappen, maar zeker geen misselijkmakende verdubbeling of verdrievoudiging van de prijs nodig vinden. Enkele voorbeelden:
Château du Tertre 2004: € 21,50; 2005: € 23,90
Château Malartic-Lagravière 2004: € 20,70; 2005: € 28,90
Château Suduiraut 2004: € 41,60; 2005: € 50,00
Château Cambon la Pelouse 2004: € 9,60; 2005: € 10,80
Château Cantemerle 2004: € 13,50; 2005: € 18,50
En dan voeg ik er nog bij, dat, als we Parker op zijn democratische cijferkes moeten nemen, Cambon la Pelouse bijvoorbeeld wel bijna verdubbeld is van kwaliteit, terwijl dat voor ondermeer Palmer helemaal niet het geval is ... .
Je kan daar maar één heel eenvoudige conslusie uit trekken: grote bordeaux worden gekocht door beleggers of etikettenconnoiseurs en niet door de gedegen wijnliefhebber. Die laatste zoekt (of zou dat toch moeten doen, nietwaar?) naar interessante wijn, dus ook voor een interessante prijs. De wijnbelegger daarentegen koopt op etiket en op prijs, want die zouden in verhouding moeten staan met de kwaliteit en de schaarste van het product. Wat de kwaliteit betreft is het al eenvoudig bewezen dat de veronderstelde correspondentierelatie tussen beiden niet opgaat (Cambon la Pelouse vs. Palmer), en wat die schaarste betreft: waarom kan de gemiddelde Fitou-boer die ongeveer 1500-2500 flessen produceert geen € 80 voor zijn flessen vragen, terwijl Palmer, dat toch gemakkelijk veel meer dan 6000 flessen op de markt brengt, dat wel kan? Koppel prijs en etiket of zelfs AOC-bekendheid aan elkaar en vergelijk ze met de kwaliteit, dan vind je nog geen rechtsreekse (d.i. op het product gebaseerde) verklaring voor zo'n exorbitante prijzen en prijsverhogingen.
Vanwaar dan die directe en representatief veronderstelde relatie tussen prijs/naam en kwaliteit? Heel simpel: vanuit het hele unidimensionele en volstrekt ongedifferentieerde discours rond wijn (ik zal er blijven over zagen, maak je geen illusies ...). Een discours bedient zich immers altijd van antagonismes, differences. Vertrekkende van die als radicaal voorgestelde en schijnbaar representatieve (d.w.z. dat ze met een werkelijkheid zouden overeenkomen) verschillen worden bepaalde polen gelegitimeerd ten opzichte van anderen, m.a.w. zelfs ten koste van die anderen (vandaar dat ik het absoluut niet eens kan zijn met die schijnbaar tegemoetkomende hervorming van Renou zaliger). Wat we nu zien gebeuren, met die prijsverhoging - waarvan verondersteld wordt dat ze eenheid en uniciteit, d.w.z. de identité (dus in beide betekenissen van het woord: eenheid en eigenheid) van een product weerspiegelt en garandeert - en de vernichtende maatregelen van de EU, is een radicalisering van dat gepolariseerde discours, aangezwengeld door de veronderstelling dat het symbolisch kapitaal, de status die bijvoorbeeld met een product als een fles Château Palmer geassocieerd wordt, rechtsreeks vertaald kan worden in de vraagprijs (economisch kapitaal) op de markt en daarmee dan ook samenvalt. Dat is een veronderstelling die in het autocratisch markteconomisch denken van nu, de legitimering van het bestaan van een product of een verhandelbaar concept bepaalt (het mag dan ook typisch zijn dat dit eigenlijk een cirkelredenering is!). Alles wat immers niet binnen dat identiteitsdiscours valt, wordt daarmee elke reden van bestaan ontzegd, het staat immers tegenovergesteld aan die identiteit, tegenover dat vanuit het bestendig binnen het discours gelegitimeerde 'bestaande' afgeleide 'bestaan'. Daarmee is dan ook de EU-maatregel verklaard: wijngaarden moeten weg, want ze hebben - economisch, maar dus ook symbolisch - geen reden van bestaan meer.
Het gevolg, of zelfs het beoogde doel van die manier van spreken en denken (het discours) is een verschraling en verarming van het (Franse) wijnlandschap: wat niet aan de identiteit van het binnen het discours legitiem ervaren symbolisch goed appeleert, wordt ofwel ontkend (abnégation), ofwel gereformeerd en opgenomen (ideologische Ausgleich) binnen die identiteit. Vernieuwing wordt m.a.w. in de kiem gesmoord. Vervlakking en egalisering is op die manier het enige resultaat (jaja, de traditie van de Illuminations en de FR). Buiten de gelijkheid is er immers geen gelijk en daar profiteren onze grote wijnmanagers van, misschien wel ongewild en dikwijls zeker onwetend, want die monsterprijzen lijken als het ware vanuit het product zelf voort te komen, het is immers de steeds in zichzelf en vanuit zichzelf gelegitimeerde en legitimerende standaard. Het zij me vergeven, beste Fratres, maar met zo een totalitaire manier van denken en spreken kan ik niet omgaan: ik heb liever différance in mijn glas ... en ik kijk dus heel erg uit naar die Katharenproeverij van 6 juli. Laten we hopen dat tegen dan de inquisitie onze chevalier nog niet gevonden heeft!
(terzijde: nog meer overtuiging nodig dat ik me in de commentaren op de vorige post niet aan een platvloerse reductio ad absurdum bezondigde?)
Geen vrees voor de inquisitie. Uw Chevalier verschranst zich op de Queribus en menig indringer zal onderschept worden door het loskruipend huiswild (aka Lili) van de burcht, alleen te verschalken met een volle pappefles.
Posted by chevalier | 23 juni 2006 om 16:55