Le sulphite, poison aimé?
Erken de power van de Blogosfeer! 't Zal niet de eerste keer zijn dat je het hoort van de zoveelste Einstein die nuffig koketteert met z'n would-be virtueel geklungel dat de wereld zal gaan veranderen. Want, wat heb je te verwachten van het web? De doorsnee surfer ergert zich blauw aan de, hier en daar een uitzondering die de regel bevestigt daargelaten, glacédunne oppervlakkigheid van de gemiddelde informatie die je na wat spitwerk opduikelt, de eindeloze linkpaden, de steeds weerkerende loops, enz. Heel POMO allemaal, great, 'De tuin met de splitsende paden' and all that, maar soit, ik verwachtte anders nooit teveel van mijn eigen geklungel, of toch alleszins niet meer dan dat wat kon opgemerkt worden door een tweetal pop-uppende reclameapen in de virtuele jungle. Tot je zelf plots tot de Einsteiners (een ALO-term voor de geweldige, toch zo creatieve internet'jeugd-van-tegenwoordig') gaat behoren. Tot je zelf er plots op aangesproken wordt.
Een dikke maand geleden vond ik compleet onverwacht een mailtje van ene Bert de Coster in m'n mailbox. "Never heard off", was m'n spontane reactie, maar dan ... ik had zo de indruk dat ik die naam toch ergens gehoord had. Achter welke eerste de beste Baobab op het web was die nu weer opgedoken? Tja, Bert bleek dus de man achter Ikwilwijn (en ja, er was ook iets van een Wildeaanse verjaardagsproeverij waar de proefglazen met Château Margaux gespoeld werden ...), de enige website die terecht een degelijk virtueel equivalent voor een Belgisch wijntijdschrift mag genoemd worden. Niet dus dat ik er elke dag als een heuse pot-crack heentrok om me te laven met enige uren surfroes, verre van, maar toch: ik scrolde ook wel eens door de handelaarslijsten of het artikelenarchief, keek de agenda al eens na en deed zeker mee aan de maandelijkse wijnwedstrijd. Dat was dat.
Aanleiding voor Berts mailtje was een reactie van me op een post van Vinejo enkele dagen daarvoor. Ik had me daar immers weer eens verlustigd aan een jeugdzonde: weidse, ellenlange en windende woordslangen die elke lezer spontaan onpasselijk maken. De post waar ik op reageerde had het immers - zijdelings weliswaar - over het ruiken van (hout)tannines, waarop een, waarschijnlijk zelfs door de Oudste Belg onder de wijnbloggers nooit voorziene, ongemeen interessante en lijvige discussie op gang kwam over de al dan niet olfactorische waarneem- baarheid van tannines. Laat het nu zo zijn dat ik daar enkele dagen ervoor net zelf wat over had opgezocht en een heel lesje braafjes vanbuiten geblokt had. Nu kon ik dus in enigszins bombastisch ronkende frasen eens laten zien wat ik daar wel allemaal van wist. Want, zoals dat meestal is in nogal wat fenomenologisch spreken (sorry, daar ga ik weer) is het noch het één noch het ander (dus, noch ruikbaar, noch onruikbaar). Het resultaat was een gros commentaren dat de lengte van de oorspronkelijke post meer dan een klein beetje overschreed. Nog een geluk dat er blijkbaar geen limiet op de reactieruimte voor de Skynetblogs bestaat. Enfin, ik kon het schaamrood op m'n kaken zelfs in m'n TFT'tje weerspiegeld zien ... .
De dag erna was daar plots die mail van Bert. Taken aback, dat was ik in ider geval. Wat zou ik nu gaan schrijven over scheikunde in wijn? Ik ben niet meteen een echte expert op dat gebied en ik ben maar een povere, beginnende wijnnerd. Ik? No way. Maar goed, achter elke man ... of hoe was dat nu weer? "Waarom zou je dat nu niet doen?", zei mijn eigenste eega. "Je doet toch niet liever?" Tja, ook wel waar natuurlijk. Waarom weten vrouwen het nu toch altijd ECHT wel beter? Gereageerd, de dag erna even getelefoneerd en wat later Bert eens ontmoet op de (DE!) Parker-proeverij van Dirk Rodriguez (daarvan komt zeker ook nog een verslagje op deze blog). Wat afspraken gemaakt en daar was m'n eerste klad over sulfiet in wijn. Dankzij mijn sterke vrouw kwam er nog een traduction française bij et ben voilà, 't was zover. Een eerste artikel op Berts site. Lezen maar en niet teveel letten op de ridicule gedachtekronkels waar ik mezelf bij het herlezen steeds op betrap.
Bij de wijn: U nog even iets op het hart drukken terwijl ik hier een kot in de nacht met de soundscapes van Sigur Ròs in m'n oren zit: ik beloof bij deze plechtig dat er in de nabije toekomst frequenter zal gepost worden. But have some mercy, please! Het zullen eerst nog wel wat vijgen na Pasen zijn, zoals ditmaal, maar enfin, Pasen is inderdaad al voorbij en vijgen zijn lekker ... . Laat ik nog maar wat verderklungelen op het web.
Een dikke maand geleden vond ik compleet onverwacht een mailtje van ene Bert de Coster in m'n mailbox. "Never heard off", was m'n spontane reactie, maar dan ... ik had zo de indruk dat ik die naam toch ergens gehoord had. Achter welke eerste de beste Baobab op het web was die nu weer opgedoken? Tja, Bert bleek dus de man achter Ikwilwijn (en ja, er was ook iets van een Wildeaanse verjaardagsproeverij waar de proefglazen met Château Margaux gespoeld werden ...), de enige website die terecht een degelijk virtueel equivalent voor een Belgisch wijntijdschrift mag genoemd worden. Niet dus dat ik er elke dag als een heuse pot-crack heentrok om me te laven met enige uren surfroes, verre van, maar toch: ik scrolde ook wel eens door de handelaarslijsten of het artikelenarchief, keek de agenda al eens na en deed zeker mee aan de maandelijkse wijnwedstrijd. Dat was dat.
Aanleiding voor Berts mailtje was een reactie van me op een post van Vinejo enkele dagen daarvoor. Ik had me daar immers weer eens verlustigd aan een jeugdzonde: weidse, ellenlange en windende woordslangen die elke lezer spontaan onpasselijk maken. De post waar ik op reageerde had het immers - zijdelings weliswaar - over het ruiken van (hout)tannines, waarop een, waarschijnlijk zelfs door de Oudste Belg onder de wijnbloggers nooit voorziene, ongemeen interessante en lijvige discussie op gang kwam over de al dan niet olfactorische waarneem- baarheid van tannines. Laat het nu zo zijn dat ik daar enkele dagen ervoor net zelf wat over had opgezocht en een heel lesje braafjes vanbuiten geblokt had. Nu kon ik dus in enigszins bombastisch ronkende frasen eens laten zien wat ik daar wel allemaal van wist. Want, zoals dat meestal is in nogal wat fenomenologisch spreken (sorry, daar ga ik weer) is het noch het één noch het ander (dus, noch ruikbaar, noch onruikbaar). Het resultaat was een gros commentaren dat de lengte van de oorspronkelijke post meer dan een klein beetje overschreed. Nog een geluk dat er blijkbaar geen limiet op de reactieruimte voor de Skynetblogs bestaat. Enfin, ik kon het schaamrood op m'n kaken zelfs in m'n TFT'tje weerspiegeld zien ... .
De dag erna was daar plots die mail van Bert. Taken aback, dat was ik in ider geval. Wat zou ik nu gaan schrijven over scheikunde in wijn? Ik ben niet meteen een echte expert op dat gebied en ik ben maar een povere, beginnende wijnnerd. Ik? No way. Maar goed, achter elke man ... of hoe was dat nu weer? "Waarom zou je dat nu niet doen?", zei mijn eigenste eega. "Je doet toch niet liever?" Tja, ook wel waar natuurlijk. Waarom weten vrouwen het nu toch altijd ECHT wel beter? Gereageerd, de dag erna even getelefoneerd en wat later Bert eens ontmoet op de (DE!) Parker-proeverij van Dirk Rodriguez (daarvan komt zeker ook nog een verslagje op deze blog). Wat afspraken gemaakt en daar was m'n eerste klad over sulfiet in wijn. Dankzij mijn sterke vrouw kwam er nog een traduction française bij et ben voilà, 't was zover. Een eerste artikel op Berts site. Lezen maar en niet teveel letten op de ridicule gedachtekronkels waar ik mezelf bij het herlezen steeds op betrap.
Bij de wijn: U nog even iets op het hart drukken terwijl ik hier een kot in de nacht met de soundscapes van Sigur Ròs in m'n oren zit: ik beloof bij deze plechtig dat er in de nabije toekomst frequenter zal gepost worden. But have some mercy, please! Het zullen eerst nog wel wat vijgen na Pasen zijn, zoals ditmaal, maar enfin, Pasen is inderdaad al voorbij en vijgen zijn lekker ... . Laat ik nog maar wat verderklungelen op het web.
Labels: Bert de Coster, chemie, Ikwilwijn, Sulfiet