Sterft gij geitenwollenwijnmensch!
Op de emotieve bobslee van Ligeti's Bagatellen voor blaaskwintet in een halfdonkere, knus warme kamer door blogland cruisen, het heeft iets onbestemd idyllisch. Wat verfijnde ijle, zweverige arabesken van hoornist James Sommerville op een Roemeens volksstamp- en klapritme begeleid door een glaasje grappa 'La delicata' van Pravis en wat wijnnieuws voor m'n neus, zijn genoeg om me weer eens, in het ritme ditmaal, het klavier van m'n laptop didactylisch te mishandelen. Aanleiding: het Salon van de Natuurlijke Wijn dat plaatsvindt op 22 en 23 april te Zwijnaarde.
'Les vins naturels', je hoeft er nog maar gewoon even kort over door te redeneren en je weet al meteen dat je te maken hebt met één van de radicale polen binnen de moderne wijnwereld. Een flashmontage van een boer met twee van klodderig koeienmest uitpuilende runderhorens, de schaduw van plukkers tegen een heldere hemel bij maanlicht, dampende paardenruggen in een waterige ochtendzon tussen rijen pieds, yin-yang op een knalpaars flesetiket, tantrische wijngoeroe's met wapperende gewaden en druiventrossen in de geheven handpalm, ... flitst me door het hoofd. Ik vermoed dat ik wel niet de enige zal zijn die er, misschien deels onbewust, een nogal pseudo-mystische beeldvorming van deze expanderende wijnpraxis op na houdt. Wicca, Hare Krishna en Scientology lijken al gauw niet meer veraf.
En toch ... ik weet dat het hier niet meer om wat halfslachtig, naïef of pseudo-intellectueel gejeremieer gaat. Met de herontdekking van de biodynamie van Steiner, de experimenterende biobeweging in de jaren tachtig en de nu steeds systematischer onderzochte en beproefde 'alternatieve' viticultuur- en vinificatiemethoden is er een niet meer te verwaarlozen grote groep wijnbouwers uit de grijze marge in het helste voetlicht getreden. Een discours waarin respect voor het natuurlijke gegeven, een soms bijna lapidair essentialisme en een haast volbloedromantische anti-cultuurhouding worden hoog in het vaandel gevoerd. Het gros van de bio-wijnboeren plaatst zich diametraal tegenover de internationalisering van de wijnsmaak, de wine-makercult en het dagdagelijkse etiketisme in de wijnwereld. Sleutelwoorden voor hen zijn daarentegen terroir, vanzelfsprekendheid en bovenal authenticiteit. Concreet wordt dat vertaald in het meedogenloos afwijzen van elke vorm van ingreep in de ecosfeer van de wijngaard. Pesticiden, herbiciden e.d. zijn dus uit den boze. Endemische bodembedekkers en nichegasten worden geduld en zelfs onderhouden. Er wordt niet bemest met kunstmest, alleen met natuurlijke, niet geconcentreerde en aangereikte meststoffen. Ook in de chais wordt elke manipulatie vermeden: geen cultuurgisten, geen chaptalisering, geen microbullage, geen overdreven toevoeging van sulfiet, geen filtering, ... . Dat zou de wijnen van deze wijnboeren puurder, van een meer oprechte expressie van de druif en haar terroir, of - en dan wordt het zwaarste woord weer van stal gehaald - authentieker maken dan niet natuurlijke geteelde en opgevoede wijnen.
Het is dan ook logisch dat de bioboer veel meer afhankelijk is van de grillen van moeder natuur. Het bereiken van fenolische rijpheid en een evenwicht tussen suikers en zuren is hier zonder meer van het grootste belang, want er wordt in het vinificatieproces praktisch niet meer inge- grepen. Ook het voorkomen van natuurlijke anti-oxidantia zoals koolzuurgas en tannines zijn een aanleiding tot kopzorgen voor de bioboer. Van sulfiet wordt immers zo min mogelijk gebruik gemaakt en toch zou een natuurlijke wijn evenmin oxidatiege- voeligheid mogen vertonen als een volgens de moderne technieken gevinifieerde wijn. Dat het hier nogal eens wilde mislukken is de hoofdoorzaak van het tweederangs-believers-imago dat natuurlijk gevinifieerde wijn voor enkele jaren steeds clichématig opgeplakt kreeg. Vermoeide, geoxideerde geitenwollensokwijntjes, waarvan het met poedersuiker bestoven pathetische verhaal op het rugetiket belangrijker was dan wat er in de fles zat, waren daar hoofdzakelijk de oorzaak van. Het kon gelukkig ook anders, zo bewezen wijnbouwers als Bernard Chave (Rhône), Josko Gravner (Friuli Collio), Martino Manetti (Montevertine, Toscana), Yannick Amirault (Loire). Hun wijnen zouden zuiverder, oprechter, minder 'gemaakt' dus en - het knock-overargument - gezonder zijn.
Super-terroiristen, eco-fundamentalisten, ideo-essentialisten, noem maar op, je zou hen ongeveer gelijk welk -isme van dat alooi kunnen opplakken, als het dé gewraakte authenticiteit maar op handen draagt. Dat argument is voor voorvechters van biowijn, voor de wijnbouwers zelf en voor de in biowijn gespecialiseerde nichehandel alleszins le dernier appui. Het is echter wel maar zeer de vraag of dat beroep op authenticiteit zozeer gerechtvaardigd blijft door het belijden van die authenticiteit in alle maten en toonaarden, want ook hier gaat het om niet meer dan een contra-discours dat een ander verhaal, een ander denkkader biedt om de perceptie van het cultuurobject 'wijn' te coderen. Of daarmee de authenticitiet dan wel eerder gewaarborgd is als in het 'klassieke wijndiscours' valt minstens te betwijfelen. De puurheid, de eigenlijkheid, de 'natuurlijkheid' van de gebottelde wijnen zou daar garant voor moeten staan en hier wringt hem net het schoentje. Puurheid, eigenlijkheid en zeker natuurlijkheid zijn maar waar te nemen in differentie tot, in verschil met datgene wat de context hun biedt, en zodoende, my dear friends, worden we weer eens geconfronteerd met dat onvermijdelijke besef dat eens de natuurlijkheid borg staat, ze geen natuurlijkheid meer is, maar slechts de wijnfles zonder datgene wat haar tot wijnfles maakt.
Biowijn zal ik dan ook zeker niet met een set mind - noch in de positieve, noch in de negatieve zin - benaderen. Dat wil echter absoluut niet zeggen dat de aankondiging van deze beurs me niet even springerig maakt als een kind dat net gehoord heeft dat het straks in de botsautootjes mag. Op zondag 22 april van 14:00 tot 19:00 u. en maandag 24 april van 11:00-18:00 u. opent Nieuwgoed te Zwijnaarde zijn deuren voor de die-hard geitenwollenwijnmensch en de nieuwsgierige wijnneus die kennis willen maken met 45 wijnbouwers vanuit de meest uiteenlopende wijnsreken van Europa. Inkom en degustatieglas maken u € 7,50 armer en wie weet zullen uw liquide middelen ook enigszins geslonken zijn na een bezoekje aan diverse proeftafels.
'Les vins naturels', je hoeft er nog maar gewoon even kort over door te redeneren en je weet al meteen dat je te maken hebt met één van de radicale polen binnen de moderne wijnwereld. Een flashmontage van een boer met twee van klodderig koeienmest uitpuilende runderhorens, de schaduw van plukkers tegen een heldere hemel bij maanlicht, dampende paardenruggen in een waterige ochtendzon tussen rijen pieds, yin-yang op een knalpaars flesetiket, tantrische wijngoeroe's met wapperende gewaden en druiventrossen in de geheven handpalm, ... flitst me door het hoofd. Ik vermoed dat ik wel niet de enige zal zijn die er, misschien deels onbewust, een nogal pseudo-mystische beeldvorming van deze expanderende wijnpraxis op na houdt. Wicca, Hare Krishna en Scientology lijken al gauw niet meer veraf.
En toch ... ik weet dat het hier niet meer om wat halfslachtig, naïef of pseudo-intellectueel gejeremieer gaat. Met de herontdekking van de biodynamie van Steiner, de experimenterende biobeweging in de jaren tachtig en de nu steeds systematischer onderzochte en beproefde 'alternatieve' viticultuur- en vinificatiemethoden is er een niet meer te verwaarlozen grote groep wijnbouwers uit de grijze marge in het helste voetlicht getreden. Een discours waarin respect voor het natuurlijke gegeven, een soms bijna lapidair essentialisme en een haast volbloedromantische anti-cultuurhouding worden hoog in het vaandel gevoerd. Het gros van de bio-wijnboeren plaatst zich diametraal tegenover de internationalisering van de wijnsmaak, de wine-makercult en het dagdagelijkse etiketisme in de wijnwereld. Sleutelwoorden voor hen zijn daarentegen terroir, vanzelfsprekendheid en bovenal authenticiteit. Concreet wordt dat vertaald in het meedogenloos afwijzen van elke vorm van ingreep in de ecosfeer van de wijngaard. Pesticiden, herbiciden e.d. zijn dus uit den boze. Endemische bodembedekkers en nichegasten worden geduld en zelfs onderhouden. Er wordt niet bemest met kunstmest, alleen met natuurlijke, niet geconcentreerde en aangereikte meststoffen. Ook in de chais wordt elke manipulatie vermeden: geen cultuurgisten, geen chaptalisering, geen microbullage, geen overdreven toevoeging van sulfiet, geen filtering, ... . Dat zou de wijnen van deze wijnboeren puurder, van een meer oprechte expressie van de druif en haar terroir, of - en dan wordt het zwaarste woord weer van stal gehaald - authentieker maken dan niet natuurlijke geteelde en opgevoede wijnen.
Het is dan ook logisch dat de bioboer veel meer afhankelijk is van de grillen van moeder natuur. Het bereiken van fenolische rijpheid en een evenwicht tussen suikers en zuren is hier zonder meer van het grootste belang, want er wordt in het vinificatieproces praktisch niet meer inge- grepen. Ook het voorkomen van natuurlijke anti-oxidantia zoals koolzuurgas en tannines zijn een aanleiding tot kopzorgen voor de bioboer. Van sulfiet wordt immers zo min mogelijk gebruik gemaakt en toch zou een natuurlijke wijn evenmin oxidatiege- voeligheid mogen vertonen als een volgens de moderne technieken gevinifieerde wijn. Dat het hier nogal eens wilde mislukken is de hoofdoorzaak van het tweederangs-believers-imago dat natuurlijk gevinifieerde wijn voor enkele jaren steeds clichématig opgeplakt kreeg. Vermoeide, geoxideerde geitenwollensokwijntjes, waarvan het met poedersuiker bestoven pathetische verhaal op het rugetiket belangrijker was dan wat er in de fles zat, waren daar hoofdzakelijk de oorzaak van. Het kon gelukkig ook anders, zo bewezen wijnbouwers als Bernard Chave (Rhône), Josko Gravner (Friuli Collio), Martino Manetti (Montevertine, Toscana), Yannick Amirault (Loire). Hun wijnen zouden zuiverder, oprechter, minder 'gemaakt' dus en - het knock-overargument - gezonder zijn.
Super-terroiristen, eco-fundamentalisten, ideo-essentialisten, noem maar op, je zou hen ongeveer gelijk welk -isme van dat alooi kunnen opplakken, als het dé gewraakte authenticiteit maar op handen draagt. Dat argument is voor voorvechters van biowijn, voor de wijnbouwers zelf en voor de in biowijn gespecialiseerde nichehandel alleszins le dernier appui. Het is echter wel maar zeer de vraag of dat beroep op authenticiteit zozeer gerechtvaardigd blijft door het belijden van die authenticiteit in alle maten en toonaarden, want ook hier gaat het om niet meer dan een contra-discours dat een ander verhaal, een ander denkkader biedt om de perceptie van het cultuurobject 'wijn' te coderen. Of daarmee de authenticitiet dan wel eerder gewaarborgd is als in het 'klassieke wijndiscours' valt minstens te betwijfelen. De puurheid, de eigenlijkheid, de 'natuurlijkheid' van de gebottelde wijnen zou daar garant voor moeten staan en hier wringt hem net het schoentje. Puurheid, eigenlijkheid en zeker natuurlijkheid zijn maar waar te nemen in differentie tot, in verschil met datgene wat de context hun biedt, en zodoende, my dear friends, worden we weer eens geconfronteerd met dat onvermijdelijke besef dat eens de natuurlijkheid borg staat, ze geen natuurlijkheid meer is, maar slechts de wijnfles zonder datgene wat haar tot wijnfles maakt.
Biowijn zal ik dan ook zeker niet met een set mind - noch in de positieve, noch in de negatieve zin - benaderen. Dat wil echter absoluut niet zeggen dat de aankondiging van deze beurs me niet even springerig maakt als een kind dat net gehoord heeft dat het straks in de botsautootjes mag. Op zondag 22 april van 14:00 tot 19:00 u. en maandag 24 april van 11:00-18:00 u. opent Nieuwgoed te Zwijnaarde zijn deuren voor de die-hard geitenwollenwijnmensch en de nieuwsgierige wijnneus die kennis willen maken met 45 wijnbouwers vanuit de meest uiteenlopende wijnsreken van Europa. Inkom en degustatieglas maken u € 7,50 armer en wie weet zullen uw liquide middelen ook enigszins geslonken zijn na een bezoekje aan diverse proeftafels.